Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En er zullen [145]armen [146]uit hem ontstaan, en zij zullen het heiligdom ontheiligen, [en] [147]de sterkte, en zij zullen [148]het gedurige [offer] wegnemen, en [149]een verwoestenden gruwel [150]stellen. 145. Dat is, krijgsoversten met hunne soldaten, gelijk boven vs.22, om door dezen de Joden te dwingen. Anders: en de armen zullen hem bijstaan. 146. Dat is, uit zijn bevel ontstaan; dat is, gesteld worden, of gezonden worden binnen Jeruzalem en het Joodse land. 147. Dat is, de sterke stad Jeruzalem. Anders: zij zullen ontwijden [Jeruzalem] de sterkte; dat is, Jeruzalem, hetwelk de sterkte van het Joodse volk is. Zie 1 Mach.1:23, en 2 Mach.5:15,16. 148. Dat is, het dagelijkse offer. Alzo is ook te verstaan, hetgeen de apostel zegt: Wees gedurig in het gebed, hetwelk niet te zeggen is, dat men niet anders doen moet dan bidden, maar dat men de dagelijkse oefening van het gebed nimmermeer moet verlaten. Zie boven hfdst.8 vs.11. 149. Dat is, soldaten, die alles verwoesten en de Joden tot afgoderij dwingen zullen. Zie hiervan breder 1 Mach.1:23, enz., en Josef. Anderen verstaan hierdoor, een afgodisch beeld, hetwelk Antiochus op het altaar Gods heeft laten stellen; 1 Mach.1:58,63. 150. Hebreeuws, geven; versta, dat Antiochus' krijgsoversten dit doen zouden.